Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - S

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (626) C (1006) D (695) E (438) F (572) G (335) H (831) I (1405) J (102) K (67) L (429) M (592) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1494) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (303) Z (13)
English Dutch Recording Learn
She lives in this village.

Ze woont in dit dorp.

She looked behind.

Ze keek erachter.

She looked both angry and worried.

Ze keek zowel nijdig als bezorgd.

She looked excited.

Zij leek opgewonden.

She loves animals.

Zij houdt van dieren.

She lovingly stroked his beard.

Ze streelde liefdevol zijn baard.

She made breakfast.

Zij maakte ontbijt.

She made fun of my acne.

Ze spotte met mijn acne.

she moans at you

zij tegen je kermt

She must be somewhere.

Ze moet ergens zijn.

She no longer responded to my messages.

Ze reageerde niet meer op mijn berichten.

She nodded, beaming.

Ze knikte stralend.

she now saw them like stars in the sky

zij zag ze nu als sterren aan den hemel

She only has a fever, but bad.

Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.

She ordered an ice cream.

Ze bestelde een ijsje.

She painted with spray cans on the wall.

Ze schilderde met spuitbussen op de muur.

she passed

ze is geslaagd

She plays the guitar.

Ze speelt gitaar.

She plays the piano.

Zij speelt piano.

She practices divination with tarot cards.

Zij beoefent waarzeggerij met tarotkaarten.

She puts a lot of sugar in her coffee.

Ze doet veel suiker in haar koffie.

She quickly got up.

Ze kwam snel overeind.

She quit the company.

Ze heeft de firma verlaten.

She rarely got visitors, because the other ducks preferred to swim in the canal, than to come out of the water to talk to her.

Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.

She really likes cats a lot.

Ze houdt heel erg van katten.

She rejected the foolish idea and opted for a better approach.

Ze verwierp het dwaze idee en koos voor een betere aanpak.

She responded angrily.

Ze reageerde toornig.

She responded mockingly to his compliment.

Ze reageerde spottend op zijn compliment.

She sang with passion.

Ze zong met hartstocht.

She sat down on a step from the landing in the courtyard.

Zij ging op een trede van het bordes op de binnenplaats zitten.

She sat on the bench.

Ze zat op de bank.

She slowly disappeared into the foggy forest.

Ze verdween langzaam in het nevelige bos.

She slowly got up.

Ze kwam langzaam overeind.

She studies mathematics.

Zij studeert wiskunde.

She stumbled over her words.

Ze is gestruikeld over haar woorden.

She suddenly fell silent.

Plots werd ze stil.