Hij is altijd op tijd.
Er is niet genoeg water.
Hoe laat is het avondeten?
Vier kinderen is genoeg.
maar er kwamen geen eieren
Ik denk dat je oud genoeg bent.
Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
Mooi zo.
heel snel
Ik kom terug.
Jan werkt hier.
Waar werkt Jan?
Wat doet Jan hier?
Waarom kom je niet?
Ben je daar geweest?
Wat hebben jullie daar?
Dat is niet moeilijk.
Ik ben er nooit geweest.
Waar is de badkamer?
Wanneer kom je terug naar huis?