Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1346) B (614) C (984) D (682) E (433) F (565) G (334) H (813) I (1372) J (102) K (66) L (424) M (583) N (315) O (329) P (723) Q (29) R (433) S (1473) T (5896) U (122) V (115) W (853) Y (302) Z (13)
English Dutch Recording Learn
a handbag

een handtas

a handful of snails slipped out of his mouth

er glibberde een handvol slakken uit zijn mond

a hangover

een kater

a hatch

een luik

a head injury

een hoofdletsel

a headscarf

een hoofddoek

A healthy diet is important for strong bones.

Een gezonde voeding is belangrijk voor sterke botten.

a heel

een hak

a hefty walnut

een forse walnoot

a hidden reality

een verborgen werkelijkheid

a historic defeat

een historische nederlaag

a holy anointing

een heilige zalving

a hospital admission

een ziekenhuisopname

a huge drain

een reusachtige afvoerput

a huge gulp of cognac

een enorme slok cognac

a huge hairy body

een enorm harig lichaam

a huge increase in scale

een enorme schaalvergroting

a huge purple megaphone

een enorme paarse megafoon

a hurricane

een orkaan

A jackal mainly eats meat from carcasses.

Een jakhals eet hoofdzakelijk vlees van kadavers.

a jar of creamy stuff

een potje crème-achtig spul

a joke

een grap

a judicial remedy

een rechtsmiddel

a jug of water

een kan water

a kidnapping

een ontvoering

a kind uncle

een vriendelijke oom

a knife

een mes

a knitted balaclava

een gebreide bivakmuts

a knitted cardigan

een gebreid vest

à la carte

à la carte

a lack of

een gebrek aan

a large bed

een groot bed

a large dash

een forse scheut

A large glass of beer please.

Een groot glas bier alstublieft.

a large iron stove

een grote ijzeren kachel

A large pillar obstructs the view of the lake.

Een grote zuil verhindert het zicht op het meer.