Audio - Google text-to-speech

English Sort descending	Dutch	Learn
the showroom	de toonzaal	Learn
the sick report	de ziekmelding	Learn
the sidewalk	het trottoir	Learn
The siege by the enemy caused famine.	De belegering door de vijand veroorzaakte hongersnood.	Learn
The siege lasted three days.	De belegering duurde drie dagen.	Learn
the siege of Jerusalem	het beleg van Jeruzalem	Learn
the signal	het signaal	Learn
the silver buckle	de zilveren gesp	Learn
the silver medal	de zilveren medaille	Learn
the simple past tense	de onvoltooid verleden tijd	Learn
the sitting room	de zitkamer	Learn
The situation felt uncomfortable for everyone.	De situatie voelde voor iedereen onbehaaglijk aan.	Learn
The situation is getting trickier.	De situatie wordt steeds listiger.	Learn
the slate is clean but falling apart	de lei is schoon maar valt uit elkaar	Learn
the smell	de geur	Learn
the snake charmer	de slangenbezweerder	Learn
the snow thickness	de sneeuwdikte	Learn
the snow-white owl	de sneeuwwitte uil	Learn
the snowflakes	de sneeuwvlokken	Learn
The snowflakes covered her long blond hair (paragraph)	De sneeuwvlokken bedekten haar lang blond haar (paragraaf)	Learn