Understand spoken Dutch

Audio - Google text-to-speech

Recording English Sort descending Dutch Learn
Tom was jumping up and down with excitement. Tom sprong op en neer van opwinding.
Tom was my father. Tom was mijn vader.
Tom was my husband. Tom was mijn echtgenoot.
Tom was my son. Tom was mijn zoon.
Tom was one of the three who died in the attack. Tom was één van de drie die stierven in de aanval.
Tom was sentenced to fifteen years in jail for being an accessory to murder. Tom werd veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf voor medeplichtigheid aan moord.
Tom was slightly confused. Tom was enigszins in de war.
Tom was very nice to me. Tom was erg aardig tegen mij.
Tom washes his hair almost every day. Tom wast zijn haar vrijwel dagelijks.
Tom wasn’t able to hide his excitement. Tom kon zijn opwinding niet verbergen.
Tom wasn’t satisfied with Mary’s answer. Tom was niet tevreden met het antwoord van Mary.
Tom watched suspiciously. Tom keek argwanend toe.
Tom went to church with his parents every Sunday. Tom ging iedere zondag met zijn ouders naar de kerk.
Tom will be too late. Tom zal te laat zijn.
Tom will fail. Tom zal falen.
Tom will have nightmares. Tom zal nachtmerries krijgen.
Tom will improve. Tom zal verbeteren.
Tom will never let me do that. Tom zal me dat nooit laten doen.
Tom wonders about his sexual orientation. Tom stelt zich vragen over zijn seksuele geaardheid.
Tom won’t mind. Dat zal Tom niet storen.