Understand spoken Dutch

Audio - Google text-to-speech

Recording English Dutch Learn
Yanni bought Skura a ring. Yanni kocht Skura een ring.
Yanni built a house. Yanni heeft een huis gebouwd.
Yanni came home from work. Yanni kwam thuis van zijn werk.
Yanni can stop whenever he wants. Yanni kan stoppen wanneer hij wil.
Yanni didn’t have a phone. Yanni had geen telefoon.
Yanni didn’t order this. Yanni heeft dit niet besteld.
Yanni died in Skura’s arms. Yanni stierf in de armen van Skura.
Yanni doesn’t have a car. Yanni heeft geen auto.
Yanni doesn’t know. Yanni weet het niet.
Yanni found a dead body near the lake. Yanni vond een dood lichaam dichtbij het meer.
Yanni gave Skura his phone. Yanni gaf Skura zijn telefoon.
Yanni had a flat tire. Yanni had een platte band.
Yanni has a farm just outside town. Yanni heeft een boerderij net buiten het dorp.
Yanni has a map on his phone. Yanni heeft een kaart op zijn telefoon.
Yanni has more mouths to feed now. Yanni heeft meer monden te voeden nu.
Yanni has no money. Yanni heeft geen geld.
Yanni has no time to waste. Yanni heeft geen tijd te verliezen.
Yanni has responsibilities. Yanni heeft verantwoordelijkheden.
Yanni has some work to do. Yanni heeft wat werk te doen.
Yanni has to work. Yanni moet werken.