Understand spoken Dutch

Audio - Google text-to-speech

Recording English Sort descending Dutch Learn
You must come with me. Je moet met mij meekomen.
You must eat well. Je moet goed eten.
You must swear on the Bible. Je moet zweren op de Bijbel.
You must tell me. (you plural) Jullie moeten het me vertellen.
You need a job anyway. Je hebt sowieso een baan nodig.
You need to clean the bathroom. Je moet de badkamer schoonmaken.
You need to eat well to stay healthy. Je moet goed eten om gezond te blijven.
You need to set a good example for your children. Je moet het goede voorbeeld geven voor je kinderen.
You need to set a good example. Je moet het goede voorbeeld geven.
You never forget how to ride a bike. Fietsen verleert men nooit.
You oversee the completion of milestones and the correct implementation of responsibilities and resource activities. Je ziet toe op de voltooiing van mijlpalen en de juiste uitvoering van verantwoordelijkheden en resource-activiteiten.
You played football yesterday. Jij ging gisteren voetballen.
you provide nursing care as laid down by law Je verleent verpleegkundige zorg zoals wettelijk is vastgelegd
You read books. Je leest boeken.
You really should make this public. Dit moet je echt aan de grote klok hangen.
You said that it was important. Je zei dat dat belangrijk was.
You seem dejected. Je lijkt terneergeslagen.
You should have introduced yourself. Je had je moeten voorstellen.
You should know that. Dat zou je moeten weten.
You should not mock the appearance of disabled people. Je moet niet spotten met het uiterlijk van gehandicapte mensen.