Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - I

0 (1) 1 (11) 2 (4) 3 (7) 4 (8) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1796) B (688) C (1159) D (814) E (494) F (634) G (397) H (973) I (1687) J (119) K (75) L (477) M (671) N (342) O (371) P (837) Q (31) R (499) S (1669) T (6620) U (151) V (122) W (1090) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
I am eating my apple. Ik eet mijn appel.
I am from the Netherlands. Ik kom uit Nederland.
I am from the United States. Ik kom uit de Verenigde Staten.
I am going to study. Ik ga studeren.
I am going to the library to read books. Ik ga naar de bibliotheek om boeken te lezen.
I am going to visit a friend. Ik ga een vriend bezoeken.
I am happy. Ik ben blij.
I am having an allergic reaction. Ik heb een allergische reactie.
I am here. Ik ben hier.
I am hungry. Ik heb honger.
I am in a play. Ik speel in een toneelstuk.
I am involved in the negotiation. Ik ben betrokken bij de onderhandeling.
I am looking for ik zoek
I am looking for a new job. Ik ben op zoek naar een nieuwe job.
I am Maria. Ik ben Maria.
I am Miguel. Ik ben Miguel.
I am not a citizen of Japan. Ik ben geen burger van Japan.
I am not stupid after all. Ik ben immers niet dom.
I am pregnant. Ik ben in verwachting.
I am pregnant. Ik ben zwanger.
I am probably lost. Waarschijnlijk ben ik verdwaald.
I am satisfied with my career so far. Ik ben tevreden met mijn loopbaan tot nu toe.
I am scared. Ik ben bang.
I am seriously disappointed. Ik ben serieus ontgoocheld.
I am sharing this document with you. Ik deel dit document met u.
I am shearing the sheep. Ik scheer de schapen.
I am somewhat surprised by the news of his departure. Ik ben enigszins verrast door het nieuws dat hij vertrekt.
I am sure. Ik weet het zeker.
I am the guardian of my disabled brother. Ik ben de voogd van mijn gehandicapte broer.
I am thirsty. Ik heb dorst.
I am used to low temperatures. Ik ben gewend aan lage temperaturen.
I am very disappointed in you. Ik ben erg teleurgesteld in u.
I am wearing my silver jewelry. Ik draag mijn zilveren sieraden.
I am writing to express my dissatisfaction. Ik schrijf om mijn ongenoegen te uiten.
I anticipated trouble. Ik verwachtte problemen.
I anticipated trouble. Ik verwachtte moeilijkheden.