Adjectives 11 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	United States	Verenigde Staten
	to be happy with	blij zijn met
	second-hand	tweedehands
	Yanni is happy with it.	Yanni er er blij mee.
	Yanni was not happy.	Yanni was niet blij.
	We’re glad you were able to come.	We zijn blij dat je kon komen.
	I’m glad you weren’t there.	Ik ben blij dat je er niet was.
	I don’t think anyone would want to read this book a second time.	Ik denk niet dat iemand dit boek een tweede keer zou willen lezen.
	razor	scheermes
	brown eyes	bruine ogen
	the brown chicken	de bruine kip
	She has short hair.	Zij heeft kort haar.
	I’m happy.	Ik ben gelukkig.
	I have brown eyes.	Ik heb bruine ogen.
	My cat is happy.	Mijn kat is gelukkig.
	Tom was very happy.	Tom was zeer gelukkig.
	Are you guys happy?	Zijn jullie gelukkig?
	He’s always short of money.	Hij komt altijd geld te kort.
	Just pretend like we’re not here.	Doe gewoon alsof we hier niet zijn.
	Yanni and Skura were happy together.	Yanni en Skura waren gelukkig samen.