Adjectives 16 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	That’s too expensive.	Dat is te duur.
	an expensive house	een duur huis
	Meat is expensive.	Vlees is duur.
	It isn’t expensive.	Het is niet duur.
	the eye-catcher	de blikvanger
	his favourite colour	zijn favoriete kleur
	How did she get involved?	Hoe raakte ze betrokken?
	Why did he get involved?	Waarom raakte hij betrokken?
	The dress is a real eye-catcher.	De jurk is een echte blikvanger.
	Owls are my favourite animals.	Uilen zijn mijn favoriete dieren.
	Easter egg	paasei
	an expensive car	een dure auto
	the expensive house	het dure huis
	Easter holiday	paasvakantie
	Is there warm water?	Is er warm water?
	We sell fresh meat.	We verkopen vers vlees.