Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Ask anyone.	Vraag het eender wie.
	It was nice in Boston.	Het was leuk in Boston.
	It could be anyone.	Het kan eender wie zijn.
	Tom’s house is by the sea.	Toms huis is vlak bij de zee.
	London is a big city.	Londen is een grote stad.
	You’re a very rich person.	Je bent een erg rijk persoon.
	Is Tom friendly?	Is Tom vriendelijk?
	because see how rich life is	want ziet, hoe rijk het leven is
	Tom doesn’t want Mary to help him.	Tom wil niet dat Mary hem helpt.
	I’m afraid that I don’t understand that.	Ik ben bang dat ik dat niet begrijp.
	Yanni was kind.	Yanni was vriendelijk.
	“It doesn’t hurt anyone after all!”	“Het doet immers niemand kwaad!”
	The woman is kind.	De vrouw is vriendelijk.
	It could be any one of us.	Het kan eender wie van ons zijn.
	Reading isn’t easy.	Lezen is niet gemakkelijk.
	He had his hair cut short.	Hij liet zijn haar kort knippen.
	Not everyone who lives here is rich.	Niet iedereen die hier woont, is rijk.
	My shoes are worn out.	Mijn schoenen zijn versleten.
	I am accustomed to cold weather.	Ik ben gewend aan een koud klimaat.
	Some states have more laws.	Sommige staten hebben meer wetten.