Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a cold shower	een koude douche
	a new robe	een nieuw gewaad
	his old robe	zijn oude gewaad
	a black robe	een zwart gewaad
	the dark forest	het donkere bos
	it was sad	het was treurig
	He’s a fast walker.	Hij kan snel lopen.
	but how did it help?	maar wat hielp dat?
	smallest size	kleinste maat
	senior management	hoger management
	You sing beautifully.	Je zingt prachtig.
	a new party	een nieuwe partij
	Many thanks.	Heel erg bedankt!
	Thank you very much.	Heel erg bedankt.
	Tom is healthy, isn’t he?	Tom is gezond, toch?
	Tom is very healthy.	Tom is heel gezond.
	smoothly	als een leien dakje
	Tom is miserable.	Tom is ellendig.
	The balcony is small.	Het balkon is klein.
	the largest party	de grootste partij