Lingopolo

Understand spoken Dutch

Adjectives Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	that	dat
	through	door
	good	goed
	new (long form)	nieuwe
	long	lang
	big (long form)	grote
	old (long form)	oude
	necessary	nodig
	other (long form)	andere
	twenty (20)	twintig
	thirteen (13)	dertien
	fourteen (14)	veertien
	fifteen (15)	vijftien
	eighteen (18)	achttien
	some	wat
	alive	in leven
	sixteen (16)	zestien
	small (long form)	kleine
	good (long form)	goede
	seventeen (17)	zeventien