Understand spoken Dutch

Adverbs Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I hope the hotel is better now ik hoop dat het hotel nu beter is
I used to have a lot more work. Vroeger had ik veel meer werk.
Why were you eating by yourself? Waarom heb je alleen gegeten?
Please come downstairs. Kom naar beneden, alsjeblieft.
Tom hasn’t eaten enough. Tom heeft niet genoeg gegeten.
The bus was ten minutes late. De bus kwam tien minuten te laat.
What’s going to happen to Yanni? Wat gaat er met Yanni gebeuren?
that village from back then, it’s gone dat dorp van toen, het is voorbij
Just pretend like we’re not here. Doe gewoon alsof we hier niet zijn.
I’m tired, but I still can’t fall asleep. Ik ben moe maar ik kan nog niet slapen.
Of course, I love chocolate. Uiteraard hou ik van chocolade.
Yanni and Skura were happy together. Yanni en Skura waren gelukkig samen.
Of course, he knows the answer. Uiteraard weet hij het antwoord.
The bus leaves every ten minutes. Iedere tien minuten gaat er een bus.
I’m not as old as you, of course. Uiteraard ben ik niet zo oud als jij.
I felt safe when he was with me. Ik voelde me veilig wanneer hij bij me was.
What did you do this morning? Wat heb je vanochtend gedaan?
Her grandmother had never before been so beautiful, so big. Haar grootmoeder was vroeger nooit zo mooi, zo groot geweest.
I have never been to the United States. Ik ben nooit in de Verenigde Staten geweest.
The next morning it took a long time before they were finally on the way. De volgende ochtend duurde het lang voor ze eindelijk op pad waren.