Animals 3 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the horse	het paard
	horse riding	paardrijden
	the pig	het varken
	a pig	een varken
	pork	varkensvlees
	stray cats	zwerfkatten
	mischief	kattenkwaad
	I eat a lot of pork.	Ik eet veel varken.
	We’ve got five cats.	We hebben vijf katten.
	There are two cats in the house.	Er zijn twee katten in huis.
	She really likes cats a lot.	Ze houdt heel erg van katten.
	the raven	de raaf
	a raven	een raaf
	poisonous snake	gifslang
	the swan	de zwaan
	the snake	de slang
	the eel	de paling
	tree snake	boomslang
	eel head	palingkop
	the sheep	het schaap