Animals Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the goose	de gans
	Easter Bunny	paashaas
	bird of prey	roofvogel
	the beak	de snavel
	The dog ate the cake.	De hond at de taart.
	her beak	haar snavel
	Horses eat grass.	Paarden eten gras.
	the hare and the tortoise	de haas en de schildpad
	The turtle died.	De schildpad stierf.
	He gave the dog a bone.	Hij gaf een bot aan de hond.
	The cow is drinking from the water trough.	De koe drinkt uit de watertrog.
	added the chicken to this	liet de kip hierop volgen
	a sweet little black cat	een lieve, kleine, zwarte kat
	I’ll be flying to Boston.	Ik ga naar Boston vliegen.
	on which a church, a cart with horse	waarop een kerk, een kar met paard
	We found a turtle in the garden.	We vonden een schildpad in de tuin.
	Yes, do that! Added the chicken to this	“Ja, doe dat maar!” Liet de kip hierop volgen.
	and the smallest shouted: “there is a new swan!”	en het kleinste riep: «Daar is een nieuwe zwaan!»
	“Let me see the egg that won't open!” said the old duck.	“Laat mij het ei, dat niet wil opengaan, eens zien!” zei de oude eend.
	Keep your decency and bow to the old duck that you see there.	Houdt je fatsoen en maak een buiging voor de oude eend, die je daar ziet.