Understand spoken Dutch

Body parts Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Wars bring scars. Oorlogen brengen littekens.
Dogs often bury bones. Honden begraven vaak botten.
his whole body froze zijn hele lichaam verstarde
she talks your ears off your head ze kletst je de oren van het hoofd
She felt her knees tremble. Ze kon haar knieën voelen trillen.
My heart was really racing. Mijn hart ging echt immens tekeer.
Her hair is wavy and blonde. Haar haren zijn golvend en blond.
And the tomcat, whom she called her son, could arch his back and purr; he even gave sparks, but then one had to stroke his hair the wrong direction. En de kater, die zij haar zoontje noemde, kon een hoge rug zetten en spinnen; hij gaf zelfs vonken van zich, maar dan moest men zijn haar de verkeerde kant opstrijken.
Hair grows from your scalp. Haren groeien uit je hoofdhuid.
He whirled himself in the water like a wheel, stretched out his neck towards the swans, and uttered such a loud and strange scream that it frightened himself. Het draaide zich als een tol in het water rond, strekte zijn kop hoog in de lucht naar de zwanen uit en gaf zulk een luide en zonderlinge schreeuw, dat het er zelf van schrikte
She lovingly stroked his beard. Ze streelde liefdevol zijn baard.
The two dogs quarreled over the bone. De twee honden vochten voor het been.
Think before you open your mouth. Denk na vooraleer je je mond opendoet.
Her eyes were shining with joy. Haar ogen straalden van blijdschap.
“Quack, Quack!” they said, and one duckling after the other plunged into the water; the water splashed around their heads, and they dived under briefly, but soon they came up again and swam excellently. “Kwak, kwak!” zeide zij, en het ene eendje na het andere plofte er nu ook in; het water spatte hun om de kop, en zij doken even onder, maar kwamen al spoedig weer boven en zwommen uitmuntend.
a disease of the connective tissue een aandoening van het bindweefsel
The worn-out sweater has holes on the elbows. De versleten trui heeft gaten op de ellebogen.
The same question continued to turn in his head. Diezelfde vraag bleef door zijn hoofd malen.
If you scream loudly, you get a sore throat. Als je hard schreeuwt, krijg je een zere keel.
His wife nags him constantly. Zijn vrouw zit voortdurend aan zijn kop te zeuren.