Body parts Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	stomach bowel	maagdarm
	the breast	de borst
	the arms	de armen
	thick as a brick	vuistdik
	the cheeks	de wangen
	the finger	de vinger
	the fingers	de vingers
	the hands (diminutive)	de handjes
	breastfeeding	borstvoeding
	My neck hurts.	Mijn nek doet pijn.
	Tom broke his neck.	Tom brak zijn nek.
	He gave the dog a bone.	Hij gaf een bot aan de hond.
	I’ve never broken a bone.	Ik heb nog nooit een bot gebroken.
	Yanni died in Skura’s arms.	Yanni stierf in de armen van Skura.
	His hair is starting to turn gray.	Zijn haren beginnen grijs te worden.
	Because of the fall, he broke a bone in his leg.	Door de val brak hij een bot in zijn been.
	My foot is so fat that it no longer fits in my shoe.	Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.
	and, see, she has a red patch on her leg	en, zie je wel, zij heeft een rood lapje om haar poot
	“They are lovely children the mother has,” said the old duck with the rag around her leg.	“Het zijn lieve kinderen die de moeder heeft,” zei de oude eend met het lapje om de poot
	The little one stretched both of her hands towards it: and then, the match went out.	De kleine strekte haar beide handjes er naar uit: daar ging het lucifertje uit.