Understand spoken Dutch

Comparatives 1 Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
My position is that we need to cooperate. Mijn stelling is dat we moeten samenwerken.
All of my brothers and sisters were born in Boston. Al mijn broers en zussen zijn in Boston geboren.
You had better go and speak to him in person. Je zou hem beter persoonlijk aanspreken.
My appointment as a team leader is an honor. Mijn aanstelling tot teamleider is een eer.
I heard my parents whispering last night. Ik hoorde mijn ouders gisteravond fluisteren.
My mother tried to reconcile the couple. Mijn moeder probeerde het paar te verzoenen.
My boss told me I’m hard to approach. Mijn baas zei me dat ik moeilijk te benaderen ben.
My children love the story of Snow White. Mijn kinderen houden erg van het verhaal van Sneeuwwitje.
at ease op mijn gemak
Tom’s my cousin. Tom is mijn neef.
My brain is full. Mijn brein is vol.
My name is Peter. Mijn naam is Petrus.
I stir my own tea. Ik roer mijn eigen thee.
I fastened my belt. Ik gespte mijn riem vast.
My child has a cough. Mijn kind moet hoesten.
“That’s not possible,“ said the duckling’s mother; “It is not beautiful, but it has a good heart and swims just as good as the others, yes, I must say, even better. “Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.
He grabbed me by the collar. Hij greep me bij mijn kraag.
I tie my sweater around my waist. Ik knoop mijn trui om mijn middel.
I’ve got a frog in my throat. Ik heb een kikker in mijn keel.
Whisper in my ear, Mary. Fluister in mijn oor, Maria.