Comparatives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I like my foreskin.	Ik hou van mijn voorhuid.
	I have lost my luggage.	Ik heb mijn bagage verloren.
	Luckily, Tom isn’t my boss.	Gelukkig is Tom mijn baas niet.
	My parents advised me not to drive too fast.	Mijn ouders hebben me afgeraden om te snel te rijden.
	My neck hurts.	Mijn nek doet pijn.
	Give me back my ring.	Geef me mijn ring terug.
	Your wish is my command.	Jouw wens is mijn bevel.
	Do you have this in my size?	Heeft u dit in mijn maat?
	That was my department.	Dat was mijn afdeling.
	I want my key back.	Ik wil mijn sleutel terug.
	I have fifty euros in my pocket.	Ik heb vijftig euro in mijn zak.
	This is a picture of my school.	Dit is een foto van mijn school.
	My attitude has changed.	Mijn houding is veranderd.
	My speech was short and powerful.	Mijn betoog was kort en krachtig.
	My grandfather is a carpenter.	Mijn grootvader is timmerman.
	My boss says that you sing very well.	Mijn baas zegt dat jij heel goed zingt.
	I don’t want to lose my customers.	Ik wil mijn klanten niet verliezen.
	My cat is always up to mischief.	Mijn kat is altijd bezig met kattenkwaad.
	I have a hole in my jeans.	Ik heb een gat in mijn spijkerbroek.
	My foot is so fat that it no longer fits in my shoe.	Mijn voet is zo dik dat hij niet meer in mijn schoen past.