"dead" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	dead	dood
	John is dead.	Jan is dood.
	The cat was dead.	De kat was dood.
	dead silent	doodstil
	neap tide	doodtij
	The monster was not dead.	Het monster was niet dood.
	deadly pale	doodsbleek
	frozen to death	doodgevroren
	Yanni found a dead body near the lake.	Yanni vond een dood lichaam dichtbij het meer.
	“Piff! Paff!” it sounded, and the two wild gannets fell dead in the reeds, and the water turned blood red.	“Piefpafpoef!” klonk het juist, en de beide wilde genten vielen dood in het riet neer, en het water werd bloedrood gekleurd.
	for her old grandmother, the only one who had ever loved her, and who had now passed away, had told her that when a star falls, a soul was going up to God	want haar oude grootmoeder, de enige die haar ooit had liefgehad, maar die nu dood was, had haar verteld, dat er, als er een ster naar beneden valt, een ziel tot God opstijgt
	We’re going to freeze to death.	Straks vriezen we nog dood.
	Yanni was pronounced dead in the hospital.	Yanni werd dood verklaard in het ziekenhuis.