Drink Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I’m making tea.	Ik ben thee aan het zetten.
	salt water	zout water
	lemon juice	citroensap
	Tom drank water.	Tom dronk water.
	Water is strange stuff.	Water is vreemd spul.
	I’ll get you some coffee.	Ik haal wat koffie voor je.
	A fly fell into the milk.	Er viel een vlieg in de melk.
	and bread and cake were thrown into the water	en er werd brood en koek in het water geworpen
	Tom drank a glass of white wine, and so did Mary.	Tom dronk een glas witte wijn, net als Mary.
	They clapped their wings, and swam proudly in the water.	Zij klapten met hun vleugels en zwommen fier in het water.
	It rushed into the water, plunged in and swam towards the beautiful swans	En het snelde naar het water, plofte er in en zwom naar de prachtige zwanen toe
	Their legs went by themselves, and they were all in the water; even the ugly, greyish duckling swam along.	Hun poten gingen van zelf, en allen waren zij in het water; zelfs het lelijke, grauwe eendje zwom mee.
	the cup	de kop
	water level	waterpeil
	the cognac	de cognac
	the lemonade	de limonade
	May I have a cup of tea?	Mag ik een kop thee?
	A lemonade, please.	Limonade aub.
	water drops	waterdruppels
	Tom often drinks cognac.	Tom drinkt vaak cognac.