"everybody" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	everybody	iedereen
	Everybody will be going.	Iedereen gaat.
	Everybody stayed.	Iedereen bleef.
	Anybody could do this.	Iedereen zou dit kunnen.
	We must tell everybody what happened.	We moeten iedereen vertellen wat er is gebeurd.
	Does everybody understand?	Begrijpt iedereen het?
	Everybody lies.	Iedereen liegt.
	Yanni talked to everybody.	Yanni praatte met iedereen.
	Anyone can do their bit to protect the environment.	Iedereen kan zijn steentje bijdragen aan de bescherming van het milieu.
	There is a group of nationalists who demonize anyone who does not blindly favour independence.	Er is een groep nationalisten die iedereen demoniseert die niet blindelings voorstander is van onafhankelijkheid.