"experience" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the experience	de ervaring
	someone with less experience	iemand met minder ervaring
	He has experience in the operation of various businesses.	Hij heeft ervaring in de uitbating van verschillende bedrijven.
	Although he had no experience, he did well.	Hoewel hij geen ervaring had, deed hij het goed.
	experience with budget estimates	ervaring met budgetramingen
	She had little experience; nevertheless, she got the job.	Ze had weinig ervaring; niettemin kreeg ze de baan.
	A memory is an experience from the past that is stored in memory.	Een herinnering is een ervaring uit het verleden die in het geheugen is opgeslagen.
	The team from Website Development consists of enthusiastic people with a lot of experience in their field and a solid education.	Het team van Website Development bestaat uit enthousiaste mensen met veel ervaring in hun vakgebied en een gedegen opleiding.
	Experience with database design for the storing of data.	Ervaring met database design voor de opslag van data.
	Experience within the world of e-publishing is an asset.	Ervaring binnen de wereld van e-publishing is een troef.