Food Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	white meat	wit vlees
	I don’t eat meat and fish.	Ik eet geen vlees en vis.
	chocolate factory	chocoladefabriek
	I want a dish containing bread.	Ik wil een gerecht met brood.
	I want a dish containing eggs.	Ik wil een gerecht met eieren.
	the food	het voedsel
	the orange	de sinaasappel
	orange juice	sinaasappelsap
	Finally the big egg opened.	Eindelijk ging het grote ei open.
	Finally one egg after the other opened.	Eindelijk ging het ene ei na het andere open.
	the apple	de appel
	apple juice	appelsap
	They’ve already eaten.	Ze hebben al gegeten.
	Tom hasn’t eaten.	Tom heeft niet gegeten.
	Tom didn’t eat anything.	Tom heeft niets gegeten.
	I’ve already eaten enough.	Ik heb al genoeg gegeten.
	Why were you eating by yourself?	Waarom heb je alleen gegeten?
	Tom hasn’t eaten enough.	Tom heeft niet genoeg gegeten.
	Of course, I love chocolate.	Uiteraard hou ik van chocolade.
	the ice	het ijs