"hard" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	If you will be hard on yourself, life will be easy on you.	Als je hard voor jezelf bent, zal het leven gemakkelijk voor je zijn.
	to study hard	hard studeren
	Tom snores pretty loudly.	Tom snurkt behoorlijk hard.
	hard-boiled	hardgekookte
	He studied hard so that he could succeed.	Hij leerde hard zodat hij kon slagen.
	I have been lying on something hard, so that I look bruised all over my body!	Ik heb op iets hards gelegen, zodat ik er over mijn hele lijf bont en blauw uitzie!
	The little creature had lost them when she rushed across the street, because of two carriages running by, at a terribly high speed.	De kleine echter verloor deze, toen zij over de straat heen snelde, omdat er twee rijtuigen verschrikkelijk hard voorbijreden.
	If you scream loudly, you get a sore throat.	Als je hard schreeuwt, krijg je een zere keel.