"house" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	How many people are in the house?	Hoeveel mensen zijn er in het huis?
	Tom wanted to get back home.	Tom wilde naar huis komen.
	If I had the money, I’d buy a new house.	Als ik het geld had, zou ik een nieuw huis kopen.
	Our house is here.	Ons huis is hier.
	Yanni bought his own house.	Yanni kocht zijn eigen huis.
	housewife	huisvrouw
	the beautiful house	het mooie huis
	I want to sell my house.	Ik wil mijn huis verkopen.
	What color house do you like?	Welke kleur huis vind je mooi?
	They did not go back home.	Ze gingen niet terug naar huis.
	My house is on the other side of the river.	Mijn huis is aan de andere kant van de rivier.
	Tom’s house is by the sea.	Toms huis is vlak bij de zee.
	Tom’s house was easy to find.	Tom zijn huis was gemakkelijk te vinden.
	Does your house have a basement?	Heeft jouw huis een kelder?
	an expensive house	een duur huis
	There are two cats in the house.	Er zijn twee katten in huis.
	house husband	huisman
	the expensive house	het dure huis
	city hall	gemeentehuis
	to get straight to the point	met de deur in huis vallen