Understand spoken Dutch

"I" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I have inherited a significant fortune. Ik heb een aanzienlijk vermogen geërfd.
I was contributing. Ik was aan het bijdragen.
I want to remodel my kitchen. Ik wil mijn keuken herinrichten.
She cleaned her room so that I’m happy. Ze ruimde haar kamer op zodat ik blij ben.
My colleague and I work together. Mijn ambtgenoot en ik werken samen.
I learned something today, thanks to you. Ik heb iets geleerd vandaag, dankzij jou.
I can’t hear what you’re saying; it’s too noisy here. Ik versta u niet, het is hier te rumoerig.
I used to be in love with the teacher. Vroeger was ik verliefd op de juffrouw.
I just wanted to apologize. Ik wou gewoon mijn excuses aanbieden.
I happen to be a pretty good chess player. Ik ben toevallig een vrij goede schaker.
I must clean the bathroom right away. Ik moet onmiddellijk de badkamer kuisen.
I didn’t know that Tom and John were brothers? Ik wist niet dat Tom en John jouw broers waren?
I wish I was more confident. Ik wou dat ik zelfverzekerder was.
I warned you in advance. Ik heb je van tevoren gewaarschuwd.
I think it’s so great that you often think of everything. Ik vind het zo knap dat je vaak aan alles denkt.
I am an American citizen. Ik ben een Amerikaans staatsburger.
I promise that I won’t tell anyone. Ik zal het heus niet doorvertellen.
I’m glad you invited me. Ik ben blij dat je me uitgenodigd hebt.
I can’t condone what you did. Ik kan hetgeen je deed niet goedkeuren.
My brother and I grew up together. Mijn broer en ik zijn samen opgegroeid.