"kitchen" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	kitchen	keuken
	the kitchen	de keuken
	kitchen clock	keukenklok
	Can I see in the kitchen?	Mag ik de keuken zien?
	My mother is in the kitchen.	Mijn moeder staat in de keuken.
	Tom never helps in the kitchen.	Tom helpt nooit in de keuken.
	kitchen floor	keukenvloer
	The utility room is next to the kitchen.	De bijkeuken is naast de keuken.
	I clean the kitchen.	Ik poets de keuken.
	I clean the kitchen almost every day.	Ik poets de keuken bijna elke dag.
	the immaculate kitchen	de smetteloze keuken
	I want to remodel my kitchen.	Ik wil mijn keuken herinrichten.
	He ran to the kitchen and felt his stomach turn three times.	Hij rende naar de keuken en voelde zijn maag driemaal omkeren.