"maths" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	maths	wiskunde
	Maths is fun.	Wiskunde is leuk.
	Maths is hard.	Wiskunde is moeilijk.
	I like maths.	Ik vind wiskunde leuk.
	The teacher gave us a new assignment for math.	De leraar gaf ons een nieuwe opdracht voor wiskunde.
	I hate maths.	Ik haat wiskunde.
	reading, maths and science	lezen, wiskunde en wetenschappen
	He studies maths.	Hij studeert wiskunde.
	She studies mathematics.	Zij studeert wiskunde.
	Math is a piece of cake for her.	Wiskunde is voor haar een peulenschil.
	We will have a math quiz tomorrow.	We hebben morgen een wiskunde toets.
	Mathematics is my favorite subject.	Wiskunde is mijn lievelingsvak.
	Algebra is a branch of mathematics.	Algebra is een tak van de wiskunde.
	I have a natural ability in mathematics.	Ik heb een natuurlijke aanleg voor wiskunde.
	Mathematics is not just the memorization of formulas.	Wiskunde is niet louter formules uit het hoofd leren.
	In the mathematics lesson the teacher introduced parallel lines.	Bij de les wiskunde introduceerde de leraar evenwijdige lijnen.