"me (emphatic)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	me (emphatic)	mij
	mine	van mij
	for me	voor mij
	Let me see the egg!	Laat mij het ei eens zien!
	Come with me.	Kom met mij mee.
	Are you coming with me?	Ga je met mij mee?
	I don’t want to speak about myself.	Ik wil niet van mij zelf spreken.
	I don’t want to speak for myself.	Van mij zelf wil ik niet spreken.
	What are you giving me?	Wat geef je mij?
	My place or yours?	Bij mij thuis of bij jou?
	This is all that remained for me.	Dit is al wat er bleef voor mij.
	I don’t know if she likes me or not.	Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.
	Can you tell me where the station is?	Kun je me vertellen waar het station is?
	My wife and children depend on me.	Mijn vrouw en kinderen zijn afhankelijk van mij.
	He was just behind me.	Hij was vlak achter mij.
	May I introduce myself?	Mag ik mij voorstellen?
	Tell me something about yourself.	Vertel mij eens iets over jezelf.
	This laptop belongs to me.	Deze laptop is van mij.
	Tom was very nice to me.	Tom was erg aardig tegen mij.
	Sorry to be late.	Het spijt mij dat ik te laat ben.