Miscellaneous 25 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the question	de vraag
	a question	een vraag
	the big question	de grote vraag
	The question is whether he can do it or not.	De vraag is of hij het kan doen of niet.
	the word	het woord
	still	nog steeds
	the middle	het midden
	the tall woman	de lange vrouw
	a tall woman	een lange vrouw
	It’s nearly half past two.	Het is bijna half drie.
	Tom is almost as tall as me.	Tom is bijna zo lang als ik.
	Sit down.	Ga zitten.
	Are you coming with us?	Ga je met ons mee?
	Are you coming with me?	Ga je met mij mee?
	What are you doing today?	Wat ga je vandaag doen?
	Why don’t you go to work?	Waarom ga je niet naar je werk?