Miscellaneous 74 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the base	de basis
	annual basis	jaarbasis
	primary school	basisschool
	the style	de stijl
	to fail (long form)	te falen
	Tom will fail.	Tom zal falen.
	business world	zakenwereld
	Tom was strong.	Tom was sterk.
	clothing style	kledingstijl
	We’ll fail.	We zullen falen.
	What’s wrong?	Wat zit je dwars?
	What’s tormenting you?	Wat zit je dwars?
	How are things going?	Hoe gaan de zaken?
	Is something bothering you?	Zit je iets dwars?
	It takes five hours.	Het duurt vijf uur.
	It takes two hours.	Het duurt twee uur.
	Are things going well?	Gaan de zaken goed?
	Things are going well.	De zaken gaan goed.
	What’s bothering her?	Wat zit haar dwars?
	She has straight hair.	Ze heeft stijl haar.