Nature 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the air	de lucht
	the light	het licht
	daylight	daglicht
	sunlight	zonlicht
	light red	lichtrode
	a new light	een nieuw licht
	Put out the light.	Doe het licht uit.
	a forest	een bos
	the forest	het bos
	the trees	de bomen
	the cold air	de koude lucht
	the farm	de boerderij
	a farm	een boerderij
	an old farm	een oude boerderij
	the fire	het vuur
	the reed	het riet
	I’d like to live on a farm.	Ik zou graag op een boerderij willen wonen.
	Yanni has a farm just outside town.	Yanni heeft een boerderij net buiten het dorp.
	Tom and Mary bought an old farm.	Tom en Mary hebben een oude boerderij gekocht.
	the tree	de boom