Understand spoken Dutch

"nobody" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
No one has phoned him. Niemand heeft hem gebeld.
We don’t meet anyone by chance. We ontmoeten niemand toevallig.
there is no one in the world cleverer than she is wijzer dan zij is niemand op de wereld
No one had bought any from her the whole day, nor had anyone given her even a penny. Niemand had er de hele dag een van haar gekocht, niemand had haar zelfs een aalmoes gegeven.
No one had bought one from her all day, no one had even given her alms. Niemand had er den heelen dag een van haar gekocht, niemand had haar zelfs een aalmoes gegeven.
Nobody understood me. Niemand begreep mij.
Nobody can answer this question. Niemand kan deze vraag beantwoorden.
No one could imagine the beautiful things she had seen, nor into what glory she had entered with her grandmother, on New Year’s Day. Niemand had er enig vermoeden van, wat al schoons zij gezien had, in welk een glans zij met haar grootmoeder het nieuwe jaar ingetreden was.
No one sits in the front. Niemand zit vooraan.
No one else could be so sensitive than a true princess. Zo fijngevoelig kon niemand anders zijn dan een echte prinses.
Nobody moved. Niemand bewoog.
Nobody lives forever. Niemand leeft eeuwig.
No one takes me seriously. Niemand neemt me serieus.
Nobody trusts that hypocrite. Niemand vertrouwt die schijnheilige.
Now the prince took her to be his wife; because now he knew that he had a real princess, and the pea was placed in the cabinet of rarities, in which it can still be seen, if at least no one has stolen it. Nu nam de prins haar tot vrouw; want nu wist hij, dat hij een echte prinses bezat, en de erwt kwam in het kabinet van zeldzaamheden, waarin zij nog te zien is, als niemand haar ten minste gestolen heeft.
It has not escaped anyone’s attention that energy costs have skyrocketed in recent months. Het is niemand ontgaan dat de energiekosten de afgelopen maanden de pan uit rijzen.
Poverty is no hindrance to anyone who can be of use to the state, however low his prestige. Armoede is voor niemand die de staat van nut kan zijn een beletsel, hoe gering zijn aanzien ook is.