Nouns 103 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the pub	de kroeg
	the cobblestones	de keien
	the stone	de steen
	in sight	in zicht
	the violin	de viool
	the broom	de bezem
	the bend	de bocht
	a brick	een steen
	the chalk	het krijt
	the sight	het zicht
	a broom	een bezem
	weather gods	weergoden
	current account	zichtrekening
	a pub, a lady on a bike	een kroeg, een juffrouw op de fiets
	all that time I write in chalk	al die tijd schrijf ik in krijt
	He tripped over a stone.	Hij is over een steen gestruikeld.
	Is this line straight or is there a curve in it?	Is deze lijn recht of zit er een bocht in?
	The violin, the piano, and the harp are musical instruments.	De viool, de piano en de harp zijn muziekinstrumenten.
	On Saturday evening he goes to his favorite pub.	Op zaterdagavond gaat hij naar zijn favoriete kroeg.