Nouns 156 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	No one wears jewellery anymore.	Niemand draagt nog sieraden.
	the nightgown	de nachtpon
	the estimates	de ramingen
	the crockery	het vaatwerk
	a pebble	een steentje
	a man in his sixties	een zestiger
	her nightgown	haar nachtpon
	budget estimates	budget ramingen
	Christmas is approaching.	Kerstmis nadert.
	a long nightgown	een lange nachtpon
	another vehicle	een ander voertuig
	I hope that I can see you at Christmas.	Ik hoop dat ik je zie met Kerstmis.
	Soldiers are used to danger.	Soldaten zijn aan gevaar gewend.
	Tom bought himself a new guitar for Christmas.	Tom kocht een nieuwe gitaar voor Kerstmis.
	I prefer walking to being carried in a vehicle.	Ik ga liever te voet dan in een voertuig vervoerd te worden.