Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a spaceman	een ruimtevaarder
	The curse was broken.	De vloek werd verbroken.
	His overcoat is worn out.	Zijn overjas is versleten.
	Fill the water trough with fresh water.	Vul de watertrog met vers water.
	The car stopped right in front of them.	De auto stopte vlak voor hen.
	a freelance job	een freelance opdracht
	adjust your advance	je voorschot aanpassen
	missing fingers	ontbrekende vingers
	Could I borrow a hammer?	Zou ik een hamer kunnen lenen?
	She’s asking for the impossible.	Zij vraagt het onmogelijke.
	a dark and sad day	een donkere en trieste dag
	tax evasion	belastingontduiking
	I couldn’t give a monkey’s.	Het kan me geen laars schelen.
	Tom showered and shaved.	Tom douchte en schoor zich.
	a feat	een huzarenstukje
	a bipolar disorder	een bipolaire stoornis
	Bill often sings in the bathroom.	Bill zingt vaak in de badkamer.
	He will succeed to the throne.	Hij zal de troon opvolgen.
	Zulte Waregem CEO resigns.	CEO Zulte Waregem neemt ontslag.
	She cleans the house every week.	Zij poetst het huis elke week.