Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	good morning	goedemorgen
	I am a doctor.	Ik ben dokter.
	the face	het gezicht
	I am hungry.	Ik heb honger.
	the class begins	de les begint
	the food	het voedsel
	the experience	de ervaring
	my daughter	mijn dochter
	Yanni is happy with it.	Yanni er er blij mee.
	another address	een ander adres
	a dark forest	een donker bos
	May I have a bottle of juice?	Mag ik een fles sap?
	the answer	het antwoord
	May I have a glass of wine?	Mag ik een glas wijn?
	Yanni was not happy.	Yanni was niet blij.
	May I have a bottle of wine?	Mag ik een fles wijn?
	There’s no proof.	Er is geen bewijs.
	the tax	de belasting
	the pocket money	het zakgeld
	I drink a lot of wine.	Ik drink veel wijn.