Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	How much paper do you want?	Hoeveel papier wil je?
	up to half a day	tot zelfs een halve dag
	Does he like his new job?	Bevalt zijn nieuwe baan?
	a driving ban	een rijverbod
	a driver’s license	een rijbewijs
	closing date	sluitingsdatum
	Which languages do you speak?	Welke talen spreek je?
	a stray cat	een zwerfkat
	a big fireball	een grote vuurbal
	the right to vote	het stemrecht
	after all that excitement	na al die opwinding
	the measure	de maatregel
	to take into account	rekening houden met
	No, it’s not a turkey.	Nee, het is geen kalkoen.
	the centre of town	het centrum van de stad
	The grass in the garden is green.	Het gras in de tuin is groen.
	What time is breakfast?	Hoe laat is het ontbijt?
	that poor, ugly animal	dat arme, lelijke beest
	Sparks were flying everywhere.	Er vlogen overal vonken.
	Have you found one?	Heb je er een gevonden?