"ordered" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tom ordered food.	Tom bestelde eten.
	Tom ordered coffee.	Tom bestelde koffie.
	Tom ordered orange juice.	Tom bestelde sinaasappelsap.
	Tom ordered pizza.	Tom bestelde pizza.
	Sami ordered flowers.	Sami bestelde bloemen.
	Who ordered this pizza?	Wie bestelde deze pizza?
	I ordered new furniture.	Ik bestelde nieuwe meubels.
	The elegant lady ordered a glass of red wine.	De deftige dame bestelde een glas rode wijn.
	Tom ordered mineral water.	Tom bestelde mineraalwater.
	She ordered an ice cream.	Ze bestelde een ijsje.