Places 3 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the bridge	de brug
	bicycle bridge	fietsbrug
	the pub	de kroeg
	the beach	het strand
	a beach	een strand
	the establishment	de vestiging
	country of residence	vestigingsland
	the North Pole	de Noordpool
	a pub, a lady on a bike	een kroeg, een juffrouw op de fiets
	When are we going to the beach?	Wanneer gaan we naar het strand?
	On Saturday evening he goes to his favorite pub.	Op zaterdagavond gaat hij naar zijn favoriete kroeg.
	the fair	de beurs
	trade fair	vakbeurs
	a maze	een doolhof
	the maze	het doolhof
	in the state of New York	in de staat van New York
	the lecture hall	de collegezaal
	a beach of stones and pebbles	een strand van stenen en kiezels
	That bridge took nearly three years to build.	Het bouwen van deze brug duurde drie jaar.
	the coal-fired power stations	de steenkoolcentrales