Prepositions 5 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	in the	’s
	about this time	omstreeks deze tijd
	They plan to come around four o’clock.	Ze zijn van plan omstreeks vier uur te komen.
	He was born around 1980.	Hij werd geboren omstreeks 1980.
	What country are you from?	Uit welk land kom je?
	I am from the Netherlands.	Ik kom uit Nederland.
	According to Tom, that’s not going to happen.	Volgens Tom gaat dat niet gebeuren.
	Which car do you think looks best?	Welke auto ziet er het beste uit volgens jou?
	at night	’s nachts
	Tom sat next to me.	Tom zat naast me.
	Where is she from?	Waar komt ze vandaan?
	Where are you from? (formal)	Waar komt u vandaan?
	Where are you from?	Waar kom je vandaan?
	Tom lives right next to us.	Tom woont vlak naast ons.
	Where do they come from?	Waar komen ze vandaan?
	when I was on my father’s garden path	toen ik langs het tuinpad van m’n vader
	Around noon, it started to rain.	Omstreeks de middag begon het te regenen.
	and along my father’s garden path I saw the tall trees standing	en langs het tuinpad van m’n vader zag ik de hoge bomen staan