Prepositions Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He had a hole in his sock.	Hij had een gat in zijn sok.
	He was red with anger.	Hij werd rood van woede.
	to spread (long form)	te verspreiden
	to carry out (long form)	uit te voeren
	to be familiar with	vertrouwd zijn met
	I even work on Sundays.	Ik werk zelfs op zondag.
	the north of Israel	het noorden van Israël
	next to the bowl of peas	naast de kom met erwten
	I am sharing this document with you.	Ik deel dit document met u.
	There’s a hole in your shirt.	Er zit een gat in je shirt.
	What do you think of this shirt?	Wat vind je van dit shirt?
	on tiptoe	op kousenvoeten
	to answer (long form)	te beantwoorden
	to discuss (long form)	te discussiëren
	to make something public	aan de grote klok hangen
	to be in two minds	op twee gedachten hinken
	Enjoy your meal!	Geniet van je maaltijd!
	and two with mayonnaise	en twee met mayonaise
	to his relief	tot zijn opluchting
	with his bat in his hand	met zijn knuppel in zijn hand