Restaurant Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I want a dish with fish.	Ik wil een gerecht met vis.
	I want a dish containing bread.	Ik wil een gerecht met brood.
	I want a dish containing eggs.	Ik wil een gerecht met eieren.
	May I have a glass of wine?	Mag ik een glas wijn?
	May I have a bottle of wine?	Mag ik een fles wijn?
	I drink a lot of wine.	Ik drink veel wijn.
	May I have a bottle of red wine?	Mag ik een fles rode wijn?
	I’d like a glass of water.	Ik zou wel een glas water willen.
	I found this restaurant by chance.	Ik vond dit restaurant toevallig.
	the glass	het glas
	white wine	witte wijn
	May I have a bottle of white wine?	Mag ik een fles witte wijn?
	Another glass of water, please.	Nog een glas water, alstublieft.
	The operation of the restaurant is a family business.	De uitbating van het restaurant is een familiezaak.
	Tom never helps in the kitchen.	Tom helpt nooit in de keuken.
	pocket knife	zakmes
	to drink (long form)	te drinken
	annual accounts	jaarrekening
	Would you like a drink?	Wil je iets drinken?
	I want to drink some water.	Ik wil water drinken.