"road" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	road	weg
	the road	de weg
	highway	autoweg
	on the way	onderweg
	We’re on our way home.	We zijn op weg naar huis.
	highway	snelweg
	regional road	gewestweg
	road profile	wegprofiel
	dirt road	zandweg
	the public road	de openbare weg
	Shine your shoes before going out.	Poets je schoenen vooraleer weg te gaan.
	by far	verreweg
	and now they are on the right track	en nou zijn ze op de goeie weg
	no through road	geen doorgaande weg
	The road to destruction is wide.	De weg naar de vernietiging is breed.
	no through road on the left	geen doorgaande weg aan de linkerkant
	The road was completely blocked.	De weg was volledig versperd.
	This removes the last obstacle.	Daarmee is het laatste beletsel uit de weg geruimd.
	The road was blocked due to a pile-up.	De weg was geblokkeerd door een kettingbotsing.
	The narrow road between the trees was hard to navigate.	De krappe weg tussen de bomen was moeilijk begaanbaar.