"ship" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the ship	het schip
	a new ship	een nieuw schip
	The goods were transported by ship.	De goederen werden met het schip vervoerd.
	lifeboat	reddingsschip
	An accommodation ladder is a walkway with railings to a ship.	Een valreep is een loopplank met leuningen naar een schip.
	They went to great lengths to row the ship ashore, but failed.	Zij spanden zich nog meer in om het schip naar de wal te roeien, maar het lukte niet.
	“It’s too big!” they all said, and the turkey that had come into the world with spurs and therefore thought he was emperor, blew himself up like a ship with full sails and came up to him; then he clucked and his head turned bright red.	“Het is te groot!” zeiden allen, en de kalkoense haan, die met sporen ter wereld gekomen was en daarom dacht, dat hij keizer was, blies zich op als een schip met volle zeilen en kwam op hem af; toen klokte hij en werd zijn kop vuurrood.