"this" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	When will this bus arrive in Brussels?	Wanneer komt deze bus aan in Brussel?
	When will this train arrive in Brussels?	Wanneer komt deze trein aan in Brussel?
	I need this job.	Ik heb deze baan nodig.
	about this time	omstreeks deze tijd
	Where is this place?	Waar is deze plek?
	Is this seat free?	Is deze stoel vrij?
	This meeting is boring.	Deze vergadering is saai.
	Who ordered this pizza?	Wie bestelde deze pizza?
	This laptop belongs to me.	Deze laptop is van mij.
	We’re going hiking this afternoon.	We gaan wandelen deze namiddag.
	Try on this sweater.	Probeer deze trui.
	This turkey is delicious.	Deze kalkoen is lekker.
	Does this bus stop in Brussels?	Stopt deze bus in Brussel?
	Does this train stop in Brussels?	Stopt deze trein in Brussel?
	This picture was taken last year.	Deze foto is vorig jaar genomen.
	This store sells vegetables.	Deze winkel verkoopt groenten.
	The benefit of this change is great.	Het nut van deze verandering is groot.
	This sentence is very interesting.	Deze zin is heel interessant.
	The benefit of this action is not clear.	Het nut van deze actie is niet duidelijk.
	Is this line straight or is there a curve in it?	Is deze lijn recht of zit er een bocht in?