"to go (long form)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to	te
	to go	gaan
	to go (long form)	te gaan
	My orders are to go with you.	Ik heb het bevel om samen met jou te gaan.
	How much does it cost to get to Brussels?	Wat kost het om naar Brussel te gaan?
	I’m thinking of going to Australia.	Ik overweeg naar Australië te gaan.
	Shine your shoes before going out.	Poets je schoenen vooraleer weg te gaan.
	At the last minute, he decided not to go.	Op het valreep besloot hij niet te gaan.
	I want to encourage my friend to go and exercise.	Ik wil mijn vriend aanmoedigen om te gaan sporten.