"today" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I’m not coming today.	Ik kom vandaag niet.
	Today we have time.	Vandaag hebben we tijd.
	What day is today?	Welke dag is het vandaag?
	There is no school today.	Er is vandaag geen school.
	What have you done today?	Wat heb je vandaag gedaan?
	What are you doing today?	Wat ga je vandaag doen?
	Tom was able to help us today.	Tom kon ons helpen vandaag.
	She didn’t come to work today.	Ze is vandaag niet komen werken.
	I have a meeting today.	Ik heb vandaag een vergadering.
	Today I’ve learned something about home education in the Netherlands.	Vandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.
	Today’s going to be a hot day.	Het wordt een warme dag vandaag.
	I’m not working today.	Ik werk vandaag niet.
	I need to see that report today.	Ik moet dat rapport vandaag zien.
	Today I’m staying at home.	Ik blijf vandaag thuis.
	Are you working today?	Werk je vandaag?
	Have you already read the newspaper today?	Heb je vandaag de krant al gelezen?
	We are not allowed to join today.	We mogen niet aanschuiven vandaag.
	I’m going to wash my hair today.	Ik ga vandaag mijn haar wassen.
	Today I am extremely tired.	Vandaag ben ik uitermate moe.
	I forgot that today was Tom’s birthday.	Ik was vergeten dat het Tom zijn verjaardag was vandaag.